Ga naar de inhoud
Home » Blogs » Handhaving is gedrag beïnvloeden – Deel 1: Waarnemen

Handhaving is gedrag beïnvloeden – Deel 1: Waarnemen

We kennen allemaal de situaties waarin we iemand in onze omgeving een welgemeend advies geven en de ontvanger daar vervolgens niet naar handelt of daar zelfs geïrriteerd op reageert.

Dit gebeurt in partnerrelaties, bij de opvoeding en in het handhavingsvak natuurlijk ook met burgers. Hoe dat komt is inmiddels wel duidelijk. Er is in de afgelopen decennia veel kennis vergaard in de neurowetenschappen en in de gedragspsychologie. We weten in veel gevallen hoe het komt dat onze boodschap anders wordt ontvangen dan die is bedoeld. En wát we kunnen DOEN om onze boodschap zó over te brengen dat het (naleef) gedrag van de ander daardoor in positieve zin wordt beïnvloedt.

Bent u geïnteresseerd in het effect van controles? Bekijk dan ook de speciale training van Handhavingsacademie.info

Het begint met waarnemen

Verschillende mensen kunnen eenzelfde situatie verschillend waarnemen. Dat komt doordat wij niet waarnemen met onze zintuigen maar met onze hersenen. In onze hersenen wordt een beeld geconstrueerd en dat beeld kan anders zijn dan wat er in werkelijkheid gebeurt. Denk maar aan de acts van illusionisten. In de praktijk van het handhaven wordt de interne beeldvorming sterk beïnvloed door:

  • Waarnemingspositie
  • Focus
  • Stress
  • Individuele voorkeuren en neurologische filters
  • Taakopvatting
  • Vaardigheden

Voor de professionele handhaver in het algemeen en voor IGH (Informatie Gestuurd Handhaven) in het bijzonder is het van belang dat we grip hebben op wat we wél en niet zullen/kunnen waarnemen.

Hoe werkt waarnemen eigenlijk

Tel eens tot één. Hoeveel kun je binnen die tijd zien, horen, proeven, ruiken, voelen en bedenken? Het is wetenschappelijk bewezen dat er per seconde maar liefst 4,6 miljoen eenheden aan informatie op ons afkomen. Er is ook vastgesteld dat we per seconde aan slechts vijf tot maximaal acht prikkels bewust aandacht kunnen besteden. Er is dus een enorme hoeveelheid aan informatie die we binnen een mum van tijd moeten wegfilteren. Dat gebeurt op onbewust niveau omdat de capaciteit van de hersens voor het bewust verwerken van informatie zeer gering is ten opzichte van de capaciteit die op onbewust niveau kan worden ingezet. Op onbewust niveau wordt een voorselectie gemaakt van ‘relevante’ en ‘minder relevante’ informatie vóórdat die wordt omgevormd naar een bewuste waarneming. Hiervoor worden filters toegepast die:

  • ‘overbodige’ informatie weglaten,
  • Informatie vervormen tot we het kunnen begrijpen
  • Informatie generaliseren omdat dat handig lijkt

Voor het professioneel waarnemen in het handhavingsdomein is het dus goed om te weten hoe deze filters zijn ‘afgesteld’.

Waarnemingspositie

Een goede waarnemingspositie is een positie die effectief is in relatie tot de taakopdracht. Dat lijkt een open deur maar in de praktijk wordt de waarnemingspositie niet altijd bewust gekozen.

Kent u nog die oude westerns waarin de revolverheld in de schaduw liep om zo de straat beter te kunnen overzien? Als de taakopdracht is ‘zorg dat de mensen je zien’, bijvoorbeeld in het kader van preventie, dan zorg je dat je een plek kiest waar je goed zichtbaar bent. Wees je ervan bewust dat de voorbeeldfunctie dan erg belangrijk is (zie verderop).

Let er ook op dat als je in het kader van zichtbaarheid surveilleert dat je je tijdschema en route telkens verandert. Maar zoek je heterdaadjes, dan is het natuurlijk handiger om juist een beetje uit zicht te blijven. Kies je positie ook zó dat je snel in actie kunt komen als dat nodig is.

Doorgaans surveilleer je in koppels. Realiseer je dan dat je het resultaat van het waarnemen sterk kunt verbeteren door een taakverdeling met jouw collega (ik let op … en jij op …)

Stress

Een te sterke focus op taakopdracht of persoonlijke voorkeur kan leiden tot het niet-waarnemen van andere informatie. In een kalme stemming kun je méér waarnemen. Hoe werkt dat? Het autonome zenuwstelsel reguleert op onbewust niveau een groot aantal functies. Het autonome zenuwstelsel regelt vooral de werking van inwendige organen, onder andere de ademhaling, de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten en het beïnvloedt ook de hartslag.

Voor het waarnemen zijn twee subsystemen van belang. Bij stress heeft het sympatisch zenuwstelsel de overhand. Het brengt het lichaam in de ‘actiestand’ er wordt dan met meer focus waargenomen maar informatie die buiten het directe gezichtsveld ligt wordt gemist.

Het parasympatisch zenuwstelsel brengt het lichaam tot rust. Er is dan een breder gezichtsveld mogelijk, de zogenoemde perifere blik. Dat is handig bij het surveilleren maar hoe mooi zou het zijn als je ook in stressvolle situaties rustig kunt blijven en zo de situatie letterlijk beter kunt overzien.

Conclusie

Bij het handhaven van gedrag van burgers is het beïnvloeden van gedrag het uitgangspunt. Stap 1 hierbij is waarneming van zowel de handhaver die de burger waarneemt, als de burger die de handhaver waarneemt en daar mogelijk zijn gedrag op aanpast. In deel 2 gaan we verder in op andere factoren die van invloed zijn op het beïnvloeden van gedrag.

Bekijk ook de speciale training Gedraagsvaardigheden voor Toezichthouders van Handhavingsacademie.info